1. Inleiding.
Voor wetenschap geldt:
o Berust op iets (schijnwet) wat niét bewezen is (bijvoorbeeld axioma’s van Dedekind - Peano, postulaten van Euclides), gekoppeld aan moderne wetenschap.
o Berust op iets (werkelijke wet) wat wél (statistisch) bewezen is (Natuurwet), gekoppeld aan postmoderne wetenschap.
Voor vet en cursief gedrukte woorden geldt: zijn elkaars tegenpolen. Voor tegenpool geldt: één of meerdere kenmerken zijn tegengesteld aan elkaar.
Postmodern wetenschappelijke bevinding:
o is modulair ingedeeld;
o is kort en cryptisch geformuleerd.
2. Natuurwet.
Voor Natuurwet geldt:
o Het abstracte heeft uitsluitend één tegenpool.
o Het concrete heeft zowel één als meerdere tegenpolen.
De Natuurwet is onlosmakelijk gekoppeld aan een goddelijke entiteit.
3. Moderne - vs. Postmoderne wetenschap.
Voor moderne wetenschap geldt:
1. Is gekoppeld aan formele logica (leer van het strenge betoog).
2. Bewijslast ligt bij bron.
3. Er is niét een verschil tussen wet en wetmatigheid ten aanzien van natuur en natuurwetenschappen.
4. Gaat uit dat een niet juridische wet niét is uitgevaardigd (bijvoorbeeld de wet van Newton).
5. Gaat uit van het wél waarneembare.
6. Maakt engineering wél mogelijk.
7. Uitkomsten zijn zowel beperkt als onbeperkt houdbaar.
8. Maakt goddelijke entiteit niét mogelijk.
9. Getal nul is een telgetal.
10. Onbegrensd getal * 0 = 0.
11. Meetkundige lijn is niét definieerbaar.
12. Vermenigvuldiging van kansen m.b.t. verzameling ‘Compleet’ is verboden.
13. Uitsluitend het holle is mogelijk.
14. Ondervindt wereldwijd uitsluitend wél erkenning.
15. Kent wereldwijd meerdere beoefenaars.
16. Is het domein van uitsluitend wél academisch geschoolden.
17. Doet een beroep op leervermogen.
18: Erkent niét het bestaan van Natuurgetallen.
19: Gulden regel staat niét centraal.
20. Eindresultaat vereist veel tussenresultaten.
21. Verklaart niét ontstaan heelal, zwaartekracht en donkere materie.
22. Bewijsvoering is zowel a posteriori als a priori.
23. ... (pool).
Voor postmoderne wetenschap geldt:
1. Is gekoppeld aan informele logica (leer van het coulante betoog).
2. Bewijslast ligt bij bestemming (omgekeerde bewijslast).
3. Er is wél een verschil tussen wet en wetmatigheid ten aanzien van natuur en natuurwetenschappen (ze zijn elkaars tegenpolen).
4. Gaat uit dat een niet juridische wet wél is uitgevaardigd (Natuurwet).
5. Gaat uit van het niét waarneembare (lege ruimte dat gevulde ruimte omsluit).
6. Maakt engineering niét mogelijk.
7. Uitkomsten zijn uitsluitend onbeperkt houdbaar.
8. Maakt goddelijke entiteit wél mogelijk.
9. Getal nul is een rekengetal.
10. Onbegrensd getal * 0 ≠ 0.
11. Meetkundige lijn is wél definieerbaar.
12. Vermenigvuldiging van kansen m.b.t. verzameling ‘Compleet’ is toegestaan.
13. Zowel het holle als massieve is mogelijk (Planckdeeltje als massief geheel).
14. Ondervindt wereldwijd zowel niét als wél erkenning.
15. Kent wereldwijd één beoefenaar (voorspelling).
16. Is het domein van zowel niét als wél academisch geschoolden.
17. Doet een beroep op 'begrijpvermogen'.
18: Erkent wél het bestaan van Natuurgetallen.
19: Gulden regel staat wél centraal.
20. Eindresultaat vereist weinig tussenresultaten.
21. Verklaart wél ontstaan heelal, zwaartekracht en donkere materie.
22. Bewijsvoering is uitsluitend a priori.
23. … (tegenpool).
Kortom: er zijn twee vormen van wetenschap met elk hun tegenovergestelde kenmerken.
Module behorend bij item:
1.
3.
4.
9.
10.
11.
17.
18.
19.
20.
22.
4. Natuurgetallen.
5. Speerpunten.
Overige modulen staan vermeld in 'Wie zijn wij?' en 'Galerij'.
5.1 Ontstaan heelal (gevulde ruimte).
1. Onbegrensd lege ruimte is goed voor onbegrensd^4 aantal punten (is dunne laag massief gevulde ruimte om het heelal).
De dunne laag ontstaat door transformatie vanuit één onbegrensd met zichzelf samengevoegd Planckdeeltje (onbegrensd^4 punten).
2. Uit onbegrensd^4 punten kan begrensd aantal onbegrensd^3 punten worden onttrokken.
3. Voor enkelvoudig Planckdeeltje geldt: bestaat uit onbegrensd^3 punten.
4. Uit dunne laag wordt begrensd aantal enkelvoudige Planckdeeltjes onttrokken (is 1+1+1 ... Planckdeeltjes).
5. Het heelal bestaat uit een begrensd aantal enkelvoudige Planckdeeltjes.
Voor waarnemingen van het heelal, gezien van buitenaf (is het domein van de lege ruimte) geldt: is objectief.
Voor waarnemingen van het heelal, gezien van binnenuit (is het domein van de gevulde ruimte) geldt: is subjectief.
Kortom: waarnemingen van het heelal zijn relatief.
Bijvoorbeeld, het heelal:
o heeft niét een midden;
o heeft niét een bepaalde grootte.
Wiskundige basis ontstaan heelal.
Uit een onbegrensd met zichzelf samengevoegd massief geheel dat het heelal omsluit kan (met behoud van het geheel) elk begrensd aantal massieve delen (Planckdeeltjes) worden onttrokken.
Definitie 'Hol', 'Massief'.
Voor massief geldt: bestaat wél geheel uit zichzelf.
Voor hol geldt: bestaat niét geheel uit zichzelf.
5.2 Subatomaire deeltjes.
Subatomaire deeltjes bestaan uit 1, 2 of 3 Planckdeeltjes rondom 1, 2 of 3 Planckdeeltjes als centrum. Ze zijn zowel bol- als spiraalvormig. Uitsluitend foton en gluon zijn spiraalvormig. Subatomaire deeltjes vormen het domein van de verhoudingsgewijs grootst onderlinge afstanden binnen stelsels in het heelal.
5.3. Natuurkrachten.
5.4. Natuurstaat.
5.5 Hiernamaals.