Inhoud.

                                                                 

Is onderverdeeld:

1      Inleiding.

2      Uitgangspunt.

3      Samenvatting.

4      Onderbouwing.

5      Bijlagen.

 

1  Inleiding.

 

Zie module:

o   Inleiding.

 

Deze module gaat in op:

o   Aggregatietoestanden – Tegenpolen.

 

Het betreft tegenpolen van natuurlijke aggregatietoestanden.

 

2  Uitgangspunt.

    

Voor natuurlijke aggregatietoestanden geldt:

1      Gasfase.

2      Vloeibare fase.

3      Vaste fase.

4      Plasma.

 

3  Samenvatting.

 

Is onderverdeeld:

1      Algemeen.

2      Conclusie.

 

3.1    Algemeen.

 

Niet van toepassing.

 

3.2    Conclusie.

 

Niet van toepassing.

 

4  Onderbouwing.

 

…a    = Als waar is.

…i     = Is ook waar.

 

1a     Voor meerdere natuurlijke fasen (gas, vloeibaar en vast) geldt: Heeft onderlinge relatie met meerdere (drie of twee) tegenpolen.

         Toelichting:

o   Voor gas geldt: vast, vloeibaar en plasma.

o   Voor vloeibaar geldt: gas en vast.

o   Voor vast geldt: gas en vloeibaar.

2i      Voor één natuurlijke fase (plasma) geldt: Heeft onderlinge relatie met één tegenpool.

         Toelichting:

o   Voor plasma geldt: gas.

 

3a     Voor gasfase geldt:

1      Niet geïoniseerd atoom zal uitsluitend verplaatsen.

2      Temperatuur is relatief hoog t.o.v. tegenpool.

3      Overgang naar tegenpool is condenseren.

4i       Voor vloeibare fase geldt:

1      Niet geïoniseerd atoom zal zowel trillen als verplaatsen.

2      Temperatuur is relatief laag t.o.v. tegenpool.

3      Overgang naar tegenpool is verdampen.

 

5a     Voor gasfase geldt:

1      Niet geïoniseerd atoom zal uitsluitend verplaatsen.

2      Temperatuur is relatief hoog t.o.v. tegenpool.

3      Overgang naar tegenpool is rijpen.

6i       Voor vaste fase geldt:

1      Niet geïoniseerd atoom zal uitsluitend trillen.

2      Temperatuur is relatief laag t.o.v. tegenpool.

3      Overgang naar tegenpool is sublimeren.

 

7a     Voor vloeibare fase geldt:

1      Niet geïoniseerd atoom zal zowel trillen als verplaatsen.

2      Temperatuur is relatief hoog t.o.v. tegenpool.

3      Overgang naar tegenpool is stollen.

8i       Voor vaste fase geldt:

1      Niet geïoniseerd atoom zal uitsluitend trillen.

2      Temperatuur is relatief laag t.o.v. tegenpool.

3      Overgang naar tegenpool is smelten.

 

9a     Voor gasfase geldt:

1      Niet geïoniseerd atoom zal uitsluitend verplaatsen.

2      Temperatuur is relatief laag t.o.v. tegenpool.

3      Overgang naar tegenpool is ionisatie.

10i     Voor plasmafase geldt:

1      Wél geïoniseerd atoom zal uitsluitend verplaatsen.

2      Temperatuur is relatief hoog t.o.v. tegenpool.

3      Overgang naar tegenpool is deionisatie.

 

5  Bijlagen.

 

Geen.